Het wapen van Woudsend

Kroon

Woudsender vlag

 

Een ‘Vlecke’ draagt op het wapen een kroon met groene ovale en rode ruitvormige edelstenen.

Het wapen van Woudsend is een ‘Vlecke’-wapen. Woudsend is namelijk geen echt dorp. Het is een Vlecke, een buurtschap, oorspronkelijk zonder eigen grondgebied, dat ontstaan is als een nederzetting van vissers, kooplieden en handwerklui in het begin van de veertiende eeuw. Soms groeiden uit deze vlecken steden, zoals b.v. IJlst en Sloten.

Een belangrijke gebeurtenis voor het buurtschap aan de Ie was de vestiging van een klooster in 1337 door paters van de berg Karmel. Waarschijnlijk verwachtten de paters de uitgroei van het gunstig gelegen buurtje aan het einde van de Welle (Woudsend-Wolsende-Wellesende) tot een stad, toen ze uit Haarlem naar hier kwamen. In ieder geval ligt Woudsend gunstig op een kruis­punt van waterwegen. Van hieruit bereisden de paters heel Friesland.

Vlakverdeling

De zwartwitte vlakverdeling van het wapen is ontleend aan het wapen en de kleding van de Karmelieten. Het symboliseert de berg Karmel op de grens tussen Israël en de Libanon. Men kan er echter ook de hoge brug in zien of het ‘End’ van de Welle of de Wouden.

Het Karmelwapen draagt drie sterren die Elia en ‘Bid en Werk’ voorstellen. Deze drie sterren zijn in ons wapen vervangen door andere tekens: de lelie, de klaver en het kruis.

De Gouden Lelie

De lelie is een zeer oud teken van voorspoed en vruchtbaarheid. Het is de levensboom met takken en wortels en we vinden lelievormen op kronen en scepters. ‘De Franse lelie’: als ‘lelie van Sharon’ werd zij toegepast op Maria en via haar het teken van de Kloosterlingen. Als kloosterteken werd het het symbool van Wymbritseradiel, de gemeente waarvan Woudsend deel uitmaakt. In het gemeente­wapen zien we zeven lelies van de kloosterlingen met de zwarte halve adelaar van de Friese hoofdelingen (de Adel). Ook wordt de gouden lelie verbonden met de gele lissen van het Friese waterland.

Het Rode Michaëlskruis

De Middeleeuwse mens dacht materieel-godsdien­stig. Elk land werd volgens een mystiek grondidee ingedeeld. De poorten van een stad of een land werden toegewijd aan bescherm- engelen, waarvan Michaël, de aartsengel, de belangrijkste was. Anjum (oost), Berlikum (noord), Harlingen (west) en Woudsend (zuid) waren de vier toegangspoorten van het Friese land en Michaël werd hun patroon. Het Rode Michaëls­kruis, waarvan we er acht in het Harlinger wapen vinden, past dus heel goed in ons schild. Daarbij slaan onze molens ‘Kruisen’ in de lucht, vormt ‘it krús fan de Dyk’ met nieuwjaar en op grote feesten het dorpscentrum en zijn rood en zwart ‘de Woudsen­der Kleuren’.

De Groene Klaver

Het Woudsender verenigingsleven en de Woudsender welvaart van vroeger is niet denkbaar zonder de ‘boerendorpen’ Ypekolsgea, Yndyk en Smelbrêge-Koufurderrige. Het weideland leverde de boter en kaas voor onze waag, die het dorp haar eerste welvaart bracht. Het teken van de voorspoed brengende velden is de groene klaver.

Ontwerp : Pastoor J.R. van der Wal (1986)

Adviezen : Fryske Rie foar Heraldyk